Jimmy Creed (06-05-2007)

Bos en Duinschool, Bloemendaal

Wat weten we van kinderen met Downsyndroom?

Waar kunnen we dus rekening mee houden en op inspelen.

  • De receptieve taalbeheersing is veel groter (wat kinderen begrijpen) dan actieve taalbeheersing (dat wat kinderen zeggen). Ze begrijpen dus veel meer dan dat ze zeggen. Het is goed om daar rekening mee te houden. Ga er van uit dat Jimmy alles begrijpt! Want dat is ook zo. Je moet daarom net zo duidelijk en consequent optreden als bij andere kinderen.                                                                                                                                            
  • Ze hebben meer tijd nodig om informatie te verwerken. Je moet dus geduld hebben en wachten op een antwoord. Tel in je hoofd tot tien.                                                                                                                 
  • Als je even niet weet hoe je moet reageren op Jimmy in een situatie. Denk dan even: "Hoe zou ik dat bij een ander kind doen". Het antwoord is namelijk meestal hetzelfde.
  • Kinderen met Downsyndroom zijn beter in visuele informatieverwerking dan auditieve informatieverwerking. Daarom werkt lezen of het visueel maken beter dan vertellen. Voor school maak ik bijvoorbeeld wekelijks een geplastificeerde A4 met daarop een foto met kort onderschrift van een belevenis van die week. Jimmy kan hiermee vertellen wat hij gedaan heeft die week en de juf kan makkelijker ingaan op wat hij beleefd heeft.
  • Te veel informatie tegelijkertijd komt bij kinderen met downsyndroom niet goed binnen. Als je een kind met Downsyndroom iets wilt aan leren moet je dat zo duidelijk mogelijk doen. Dit kan betekenen dat je leerstof moet vereenvoudigen, door middel van het opdelen in kleinere stapjes. Je leert bijvoorbeeld de kleuren één voor één aan en niet allemaal tegelijk. Je kunt hem laten kiezen uit twee of drie dingen i.p.v.uit heel veel. Dit is ook belangrijk als je een vraag stelt. Ook hier kun je als je geen antwoord krijgt hem laten kiezen uit twee opties.
  • Duidelijkheid is belangrijk. Bijvoorbeeld als juf meelopen naar de overblijfmoeder en vertellen “Jimmy dit is de overblijf moeder, je moet naar haar toe als er iets is”. Alleen vertellen is niet duidelijk genoeg.
  • Je moet ze vaak wat directer aanspreken. Geef éénduidige duidelijke opdrachten. Dus niet meerdere opdrachten in één zin! Kijk Jimmy aan als je iets aan hem verteld. Dwing ook af dat hij je aankijkt. Bijvoorbeeld dat hij bij het gedag-zeggen niet alleen zwaait, maar je ook aankijkt. Ga door je knieen zodat je op oog hoogte met hem staat. Dit geld ook als hij 'Sorry' moet zeggen naar aanleiding van iets.
  • Ze zijn er vaak goed in om hun charmes in de strijd te gooien om iets niet te hoeven doen. Dit is een manier om dingen te vermijden. Als je even doorzet doet Jimmy toch vaak wat je wilt. Laat je dus niet inpakken!
  • Koningen gedrag is makkelijker aangeleerd dan afgeleerd. Probeer Jimmy zoveel mogelijk zelf te laten doen. Je helpt hem niet door hem te veel te helpen! Als je bijvoorbeeld helpt met de rits van zijn jas doe dan alleen het beginnetje en laat hem de rits zelf omhoog doen. Jimmy heeft voor veel dingen net wat meer tijd nodig maar kan het wel zelf. Probeer daarom voorruit te denken. Juf Laura liet Jimmy bijvoorbeeld als eerste de klas uit gaan om zijn jas aan te doen.
  • Als Jimmy aan het buitenspelen is zal hij minder snel andere kinderen opzoeken. Hij was bijvoorbeeld op school rustig in het huisje in de zandbak aan het spelen. Ik was pleinwacht die dag en vroeg aan een aantal jongetjes van zijn groep of het niet leuk zou zijn om in het huisje in de zandbak te spelen. (Ik vroeg dus niet specifiek of ze met Jimmy wilde spelen). Na enkele minuten in het huisje verkochten Mats, Hugo, en Jimmy samen heerlijke zandpizza's aan me. Verder is er natuurlijk ook niets mis mee als een kind lekker zelf zit te spelen en zichzelf goed kan vermaken.

  • Om een kind meer te laten integreren met een ander kind kun je situaties zoeken waar je kunt beurtnemen. Ze kunnen bijvoorbeeld samen een puzzel maken waarbij ze beurt moeten nemen. Er moet wel verteld worden aan het andere kind dat in dit geval, Jimmy het zelf moet doen.  Een andere suggestie is bijvoorbeeld dat twee of drie kinderen samen een knutselwerk maken. Bijvoorbeeld knip allemaal vogels uit en plak ze op een eiland op één vel. Samen één ding creëren.